Sommige dagen

Op sommige dagen is de afwas doen een Mount Everest beklimmen. Zonder schoenen. De top bereiken voelt als het doorstaan van een beproeving. Terwijl, ik heb een vaatwasser.

Dus dit is de triomf van luie mensen. De overwinning op inruimen, dichtklappen en de machine laten werken. Behouden wasstraat, theekopjes, pannen en knoflookpers. Hou je taai daarbinnen.

Hoe het gaat? Ik hoorde een goed en bruikbaar antwoord voor nu:

‘Surviving, but nog thriving’ – ik weet nog geen leuk Nederlandstalig equivalent.

Het is wat het is, vandaag.

Ik ga met een tosti een boek lezen in de zon, want lezen is óók een overwinning – het lukt, het is lekker, het leidt af van het kloterige bestaan.

Ik zeg dat ik goed bezig ben, want als ik het niet zeg… Begint de vaat tegen me te praten dat ik lui ben. Of m’n inner critic. Die kan er ook wat van. Heeft nog luidere kritiek dan de schaaltjes voor de muesli.

Tosti gemaakt. Weer een overwinning in de pocket. Goed bezig.

Stap voor stap de dag door. Laat de vaatwasser maar werken.

Maandagen

Maandagen zijn baaldagen.

Okeeokee, niet altijd…maar de nieuwe week -de overgang van weekend naar werkweek- valt me vaak zwaar. Terwijl, hoezo verschilt een zondag van een maandag, een zaterdag van een dinsdag? Op beide dagen ademt en eet een mens, op beide dagen kun je naar de bioscoop, op beide dagen kunnen zinvolle (of zinloze) dingen gedaan worden. Ik kan in ieder geval zowel in het weekend als door de week in volle overgave op de bank hangen, netflixseries kijken en het leven ingewikkeld vinden.

Maar toch. ‘Door de week’ voelt anders dan het weekend. Maandag voelt anders.
Zwaarder, maar ook: er leeft een belofte van verandering in maandag.

Het is de ‘1 januari’ van de week, de wekelijkse ‘nieuwe ronde, nieuwe kansen’. Goede gewoontes maken bij mij op maandag net even wat meer kans.

Met welke ‘nieuwe ronde’ begin ik deze week?

Ik ben al best goed bezig met (semi-)dagelijks sporten, muziek maken en lezen. Hoewel ik dat laatste wel wat méér wil doen… JA, dat wordt de ‘goede gewoonte van de week’: in een boek verdwijnen.

LEZEN!
Voornemen: de komende zeven dagen lees ik minimaal een uur per dag.

‘Een úúr?!’

De inner critic roert zich meteen. Omdat hij het oneens is met de gekozen uitdaging (‘je zou yoga moeten kiezen, wat is lezen nou voor slappe hobby, voor makkelijke gewoonte? Je hoeft alleen te zitten, hallo zeg. Ga iets intensiefs doen, een uur yoga per dag, dát is pas een uitdaging!!1!’). En omdat de inner critic zo supportive is, zo heerlijk gelooft in mijn kunnen, mijn doorzettingsvermogen, mijn discipline (‘een úúr per dag, Anna, dat red je nooit! FAILURE GUARANTEE’ pruttel pruttel stomp stomp). Ik word lekker gesteund en aangemoedigd, in mijn hoofd. Die inner critic is echt een soort cheerleader from hell.

Dus ik stomp ‘m in z’n maag en pak in de rust die daarop volgt een boek.

Lezen dus. Vandaag en dan nog zes dagen, een uur (‘een úú’… Jaja, nu weten we het wel).

Lezend liep ze

Er liep een meisje over de straat beneden. Ze had een dikke witte koptelefoon op haar hoofd (met goeie muziek, nam ik aan) en ze…las een boek.

Dat boek verbaasde me.

De zon scheen, er leek me geen gevaar voor aanrijding, maar toch verbaasde ze me – met haar eigen wereld. Lopend op je smartphone kijken, daar kijkt geen mens van op, maar lopend lezen… het leek bijna een aanklacht tegen de digitale wereld. En zij was in haar eigen universum, met haar muziek, en haar boek.

Ze stopte om over te steken, en keek op of er een auto kwam. Ze was bewust van haar omgeving – vanuit de hare.

Bus 48 reed voorbij, naar het station. Zij liep de hoek om en ik kon haar niet meer zien. Ik nam een hapje van mijn rijstwafel-lunch.

Ik dacht opeens aan een vriend en zijn weblog, maar pakte niet mijn smartphone om te kijken of hij nog wat had toegevoegd aan zijn digitale universum.

Ik klapte mijn laptop open en ging zelf weer eens schrijven.

Voetbal

Als ik mijn avondronde ga lopen, vliegt er een voetbal voor mijn voeten. Hij is ver uit koers, ik sta aan de bal en pak mijn kans. Met een volslagen gebrek aan voetballige vaardigheden probeer ik de bal in de richting van het clubje tieners te trappen. Dat lukt op zijn minst ongeveer.

‘Bedankt mevrouw. U kunt zo bij het Nederlands elftal. U bent de nieuwe Lieke Martens.’

Zulke complimenten had ik vandaag nog niet gehad, dus die stak ik in mijn zak.

‘Dan ben u wel een beetje laat begonnen.’

Jajajajaja, okeeeee…ennn we lopen door. In de ogen van deze kids ben ik hoogbejaard, natuurlijk.

Ik wandel door en besluit een rondje om de Arena te doen. Ik besluit het onwillekeurig. Het is vast iets met voetbal.

Aldaar doen ze ook aan het spelletje, blijkt, maar dan op grote schaal: supporters in rood en oranje schuifelen in lange rijen het stadion in. Beide partijen door elkaar.

Dat vind ik mooi.

Duizenden mensen die onder wakend oog van de ME (dat dan weer wel) gaan kijken naar mensen die een potje voetballen. Ooit begonnen op straat.

Gewoon een balletje trappen, dat is ook wat het is.

Het inschatten

‘…want Ferry schat soms dingen verkeerd in…’, flardde een telefoongesprek over een koud perron.

Die Ferry.

Misschien heeft hij het belang van die mega- mega- megabelangrijke executive meeting iets lager ingeschat. Loopt hij nu niet hier te blauwbekken, maar zit hij lekker thuis te werken. Koffie. Verwarming aan. Dikke sokken met rendierprint.

Ik weet niet of Ferry de zaken zo slecht inschat.